Jaarverslag

Onderwijs

Samenstelling programma (obv gerealiseerde lasten en toevoegingen aan reserves

Samenstelling dekkingprogramma (obv gerealiseerde baten incl. ontrekkingen aan reserves)

Wat heeft het gekost?

Algemene toelichting op lasten en baten o.b.v. de donuts
Het grootste deel van het programma (55%) voor onderwijs is besteed aan Onderwijsbeleid (€ 84,2 mln.). Ongeveer een derde (29%) gaat naar Onderwijshuisvesting (€ 44,7 mln.). De rest (€ 23,6 mln.) is besteed aan Leerlingenvervoer, het handhaven van de leerplicht, het voorkomen van voortijdig schooluitval en toezicht op de kinderopvang. De financiering komt voor het grootste deel (€ 91,0 mln.) uit het gemeentefonds. Naast middelen uit het gemeentefonds bestaan de baten ook uit specifieke uitkeringen van het rijk (€ 53,8 mln.) en kleinere baten waaronder huuropbrengsten en opgelegde boetes toezicht kinderopvang.

Bedragen x € 1.000

Rekening 2022

Begroting 2023 voor wijziging

Begroting 2023 na wijziging

Rekening 2023

Resultaat 2023

Lasten

148.039

151.252

172.312

148.353

23.959

V

Baten

61.152

58.941

73.139

59.239

13.900

N

Saldo exclusief reserves

86.886

N

92.311

N

99.173

N

89.114

N

10.059

V

Toevoegingen aan reserves

6.851

0

4.260

4.260

0

N

Onttrekkingen aan reserves

5.939

3.200

9.900

2.348

7.552

N

Saldo inclusief reserves

87.798

N

89.111

N

93.533

N

91.027

N

2.506

V

Resultaten
Het programma Onderwijs sluit met een voordelig resultaat van € 2,5 mln. De grootste resultaten zijn:

  • Een technisch voordeel van € 2,4 mln. als gevolg van een lager dan verwachte omslagrente voor kapitaallasten. Dit leidt tot een voordeel op programma Onderwijs van € 2,4 mln. en een gelijk nadeel op programma Financiën. Bij resultaatbestemming wordt dit met elkaar verrekend.
  • Een nadeel van € 2,2 mln. door in de eerste plaats de inflatiecorrectie van de tijdelijke overeenkomsten bij het leerlingenvervoer voor het schooljaar 2022-2023. Maar ook de nieuwe afrekeningssystematiek met ingang van het schooljaar 2023-2024 bij het doelgroepenvervoer waarin per gereden kilometer in plaats van een tarief per rit wordt gerekend. Beide aspecten samen hebben tot een nadeel van € 2,2 mln. geleid.
  • Een voordeel van € 1,0 mln. omdat het apparaat (voor thuiszittersaanpak) bij Leerlingzaken gedeeltelijk bekostigd is uit middelen Haagse Preventie Aanpak (HPA). Daarnaast stonden na actualisatie van de apparaatslasten de budgetten van het apparaat bij Leerlingzaken abusievelijk te hoog.
  • Een voordeel van € 0,6 mln. doordat in 2022 de kosten van een aantal projecten bij Onderwijshuisvesting niet verrekend zijn met de egalisatiereserve. In 2023 is dit gecorrigeerd en leidt dit tot een eenmalig voordeel. In totaal (2022+2023) is het effect neutraal.
  • Een voordeel van € 0,3 mln. door vrijval subsidies van voorgaande jaren.

Per saldo neutrale ontwikkelingen

  • Bij onderwijshuisvesting was de realisatie ten laste van drie reserves in totaal € 7,5 mln. lager dan begroot. De begroting is een inschatting van declaraties die over meerdere jaren mogen worden ingediend. De feitelijke realisatie van declaraties kan hiervan afwijken. Dit is een neutraal effect omdat minder declaraties tot minder kosten leidt, hetgeen tot een lagere onttrekking leidt.
  • Op de Gemeentelijke Peuter Toeslag (GPT) is € 6,0 mln. minder gerealiseerd, dit als gevolg van het achterblijven van verwachte aantallen kinderen die gebruikmaken van GPT. Dit is een neutraal verschil omdat de baten eveneens lager zijn.
  • Ten laste van de specifieke uitkering (SPUK) onderwijshuisvesting Ontheemden is er in 2023 € 1,5 mln. minder gerealiseerd, omdat maximaal is aangevraagd en begroot voor de laatste periode. In de uitvoering door de schoolbesturen, waren door de einddatum 31 juli 2023, niet alle interventies haalbaar.

Verschillen 2023 t.o.v. 2022

  • Ten opzichte van voorgaand jaar zijn de totale lasten en baten van het programma Onderwijs respectievelijk € 2,3 mln. lager en € 5,5 mln. lager. Op hoofdlijnen kenmerken zich de volgende verschillen:
  • Bij Onderwijshuisvesting zijn de lasten € 4,1 mln. en de baten € 1,2 mln. lager. Dit komt doordat de uitvoering en de declaraties van kosten gespreid over meerdere jaren kan plaatsvinden en niet elk jaar een gelijk bedrag betreft. In het geval van een specifieke uitkering staat hier tegenover ook lagere baten.
  • Bij Leerlingenvervoer zijn de lasten € 2,4 mln. hoger dan in 2022, vanwege de indexatie van het tijdelijk contract leerlingenvervoer en de harmonisatie van het doelgroepenvervoer vanaf het schooljaar 2023-2024.
  • Bij Onderwijsbeleid (Stedelijk onderwijsbeleid en projecten) zijn de lasten met € 0,1 mln. en de baten € 0,8 mln. hoger. Dit komt allereest doordat er meer vanuit de NPO-gelden is ingezet om scholen te helpen achterstanden als gevolg van corona in te lopen. Hier staan ook hogere baten tegen over. Daarnaast zijn ook de uitgaven in het kader van Oekraïne gestegen door een hogere toestroom. Een voordeel door vrijval subsidies van voorgaande jaren zorgt voor € 2,0 mln. lagere lasten. Omdat dit deels een specifieke uitkering betreft, zijn ook de baten € 1,7 mln. lager.
  • Bij Kinderopvang zijn de lasten € 1,8 mln. en de baten € 3,8 mln. lager dan in 2022. Dit komt door de verkoopresultaten (verkoop van kinderdagverblijven) in 2022 door de Centrale Vastgoedorganisatie. In 2023 is hier geen sprake van geweest.

Waar bestaan de kosten uit?  

Financiële verantwoording per activiteit (lasten en baten per activiteit en verschillenverklaring)

Onderwijshuisvesting

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2023

44.676

6.243

38.433

N

Begroting 2023

57.360

15.722

41.638

N

Resultaat

12.684

V

9.479

N

3.205

V

Toelichting op lasten en baten
Aan onderwijshuisvesting is in 2023 € 44,6 mln. besteed. Hiervan heeft betrekking op:

  • Vastgoedbeheer, € 21,6 mln.;
  • Diverse – vaak wettelijk verplichte – taken zoals de onroerendezaakbelasting, huren, klokuurvergoedingen en overige (apparaat)kosten, € 12,4 mln.; 
  • Exploitatiekosten van het programma Onderwijshuisvesting, € 6,7 mln.;
  • Kosten voor (de rijksregeling) tijdelijke onderwijshuisvesting ontheemden, € 2,1 mln.;
  • Kosten voor (de rijksregeling) ventilatie van scholen SUVIS, 1,8 mln.

De baten betreffen voor € 3,9 mln. ontvangen rijksmiddelen voor de uitvoering van de regeling tijdelijke onderwijshuisvesting ontheemden (€ 2,1 mln.) en voor de regeling ventilatie voor scholen SUVIS (€ 1,8 mln.). Het resterende saldo aan baten betreft de onttrekking aan de reserve voor de exploitatieprojecten van het programma Onderwijshuisvesting. 

Financieel resultaat Onderwijshuisvesting               € 3,2 mln. V/I

Lasten:                              € 12,7 mln. V/I

Verlaging omslagrente:                        € 2,4 mln.  V/I
Gemeenten zijn verplicht om de rente van investeringen toe te rekenen aan de begrotingsactiviteit die bij de investering hoort. Dit gebeurt met de omslagrente. In de begroting is een omslagrente van 1% begroot. De daadwerkelijke omslagrente komt uit op 0,45% zoals toegelicht in de paragraaf financiering. Dit betekent dat het omslagpercentage meer afwijkt dan de maximale toegestane afwijking van 0,5%. Hierdoor is Den Haag verplicht om de omslagrente na te calculeren. Dit leidt tot een voordeel van € 2,4 mln. op activiteit Onderwijshuisvesting. Hier tegenover staat een nadeel op programma Financiën. Per saldo is het effect neutraal.

Voorboekingen exploitatieprojecten 2022:               € 0,6 mln.  V/I
Een eenmalig voordeel van € 0,6 mln. dat ontstaan is doordat in 2022 op een aantal projecten een reservering is gemaakt voor kosten uit 2022, waarvan bekend was dat deze kosten over 2022 in dit jaar binnen zouden komen. Normaliter hadden deze reserveringen afgewikkeld moeten worden via de egalisatiereserve, maar abusievelijke heeft deze afwikkeling in 2022 niet plaatsgevonden. In 2023 is dit gecorrigeerd en leidt dit tot een eenmalig voordeel.

Overig:                              € 0,2 mln. V/I

Resultaat neutraal

Exploitatie programma Onderwijshuisvesting: € 0,0 mln.  N/I (lasten € 5,3 mln. V/I, baten € 5,3 mln. N/I)
Het exploitatiedeel van het jaarlijkse programma Onderwijshuisvesting wordt afgewikkeld middels de egalisatiereserve. Door krapte op de arbeidsmarkt en langere levertijden van materialen is er minder gerealiseerd dan begroot. Dit leidt toe een voordeel in de lasten van € 5,3 mln. en een nadeel in de baten van eveneens € 5,3 mln.

Energetische verduurzaming: € 0,0 mln.  N/I (lasten € 2,3 mln. V/I, baten € 2,3 mln. N/I)
Voor declaraties op toegekende aanvragen duurzame huisvesting was € 2,3 mln. begroot. Doordat er geen facturen/afrekeningen in 2023 zijn binnengekomen op deze reservering, is er sprake van een voordeel in de lasten van € 2,3 mln. en een nadeel in de baten van € 2,3 mln.

Specifieke uitkering onderwijshuisvesting ontheemden: € 0,0 mln.  N/I (lasten € 1,5 mln. V/I baten € 1,5 mln. N/I)
Voor declaraties door Haagse scholen van kosten die zij hebben gemaakt om tijdelijke onderwijshuisvesting voor leerplichtige ontheemde jongeren te organiseren was € 3,6 mln. begroot. De daadwerkelijke declaraties door scholen zijn met een bedrag van € 2,1 mln. lager uitgevallen. De regie en uitvoering ligt bij de schoolbesturen. Dit leidt tot een voordeel in de lasten van € 1,5 mln. en een nadeel in de baten van € 1,5 mln.     

Overig: € 0,0 mln.  N/I (lasten € 0,4 mln. V/I baten € 0,4 mln. N/I)

Leerlingenvervoer

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2023

10.935

0

10.935

N

Begroting 2023

8.490

0

8.490

N

Resultaat

2.445

N

0

2.445

N

Toelichting op lasten en baten
Aan het leerlingenvervoer is in 2023 € 10,9 miljoen besteed. Waarvan € 9,8 miljoen aan vervoersvoorzieningen, € 0,5 miljoen aan vervoerscoördinatie en € 0,6 miljoen aan apparaat- en overige lasten.

Financieel resultaat Leerlingenvervoer               € 2,4 mln. N/I

Lasten:                              € 2,4 mln. N/I

Vervoersvoorzieningen: € 2,2 mln.  N/I/S
De tijdelijke overeenkomsten die voor het leerlingenvervoer waren afgesloten voor het schooljaar 2022-2023 zijn met ingang van 2023 voor inflatie gecorrigeerd (13,7%). Dit kon niet binnen het bestaande budget worden opgevangen. De structurele budgetoverheveling (vanuit programma 8 – onderdeel Wmo - naar programma 6 Onderwijs) ter dekking van het prijseffect van de harmonisatie van het doelgroepenvervoer, heeft ertoe bijgedragen dat het negatieve resultaat in het jaar 2023 uiteindelijk niet hoger is uitgevallen dan € 2,2 mln.

Overig:                              € 0,2 mln.  N/I

Leerlingzaken

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2023

7.644

3.128

4.516

N

Begroting 2023

8.614

3.432

5.182

N

Resultaat

970

V

304

N

666

V

Toelichting op lasten en baten
Dit jaar is aan de activiteit Leerlingzaken € 7,6 mln. besteed en voor € 3,1 mln. aan baten ontvangen. De bestedingen bestaan voor € 5,4 mln. uit apparaatslasten en voor € 1,8 mln. uit uitgaven voor de uitvoering van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC/VSV). Verder is voor € 0,4 mln. besteed aan zaken als aanschaf en onderhoud van hardware/software en onderzoek en advies. De baat betreft de rijksbijdrage voor de uitvoering van RMC/VSV.

Financieel resultaat Leerlingzaken                  € 0,7 mln. V/I

Lasten:                              € 1,0 mln. V/I

Apparaat afdeling Leerlingzaken: € 1,0 mln.  V/I
Een deel van de apparaatslasten (€ 0,45 mln.) voor het inzetten van personeel voor de thuiszittersaanpak is niet uit onderwijsmiddelen bekostigd, maar uit de middelen van de Haagse Preventie Aanpak (HPA). Daarnaast is de actualisatie van de apparaatslasten (met betrekking tot onder andere de overhead lasten) niet goed gegaan en stonden de budgetten van het apparaat bij Leerlingzaken daardoor te hoog. Dit heeft geleid tot een voordeel van € 0,55 mln. ten opzichte van de begroting.

Baten:                              € 0,3 mln. N/I

Overig:                              € 0,3 mln.  N/I

Onderwijsbeleid

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2023

84.230

46.876

37.354

N

Begroting 2023

96.269

58.805

37.464

N

Resultaat

12.039

V

11.929

N

110

V

Toelichting op lasten en baten
Aan Onderwijsbeleid is dit jaar € 84,2 mln. besteed. Het overgrote deel hiervan is besteed aan subsidies/opdrachten in het kader van: Onderwijsachterstandbeleid en taal (€ 61,7 mln.), Stedelijk onderwijsbeleid en projecten (€ 19,1 mln.) en apparaatslasten (€ 5,5 mln.). Een voordeel door vrijval subsidies van voorgaande jaren zorgt voor € 2,0 mln. lagere lasten.

De baten van in totaal € 46,9 mln. bestaan uit de aan de besteding gekoppelde ontvangen rijksmiddelen in de vorm van specifieke uitkeringen (SPUKS) voor de uitvoering van Onderwijsachterstandsbeleid en taal (€ 38,0 mln.), Educatie (€ 5,7 mln.), Nationaal Programma Onderwijs (€ 2,6 mln.) en Ontheemde Peuters (€ 0,6 mln.).

Financieel resultaat Onderwijsbeleid               € 0,1 mln. V/I

Lasten:                              € 12,0 mln. V/I

Gemeentelijke middelen OAB en Stedelijk:               € 1,5 mln.  V/I
Op de reguliere activiteiten zijn niet alle opdrachten tot uitvoering gekomen en zijn eveneens niet alle subsidieplafonds niet volledig besteed. Zo zijn o.a. de opdrachten passende kinderopvang, regionale VE, brugfunctionarissen niet tot uitvoering gekomen en zijn de subsidies aansluiten onderwijs-arbeidsmarkt en Aansluiten nieuwkomers in het vo-onderwijs als gevolg van minder aanvragen dan voorzien, niet volledig besteed. Deze onderbesteding is niet opnieuw ingezet maar er is geanticipeerd op de situatie om met deze middelen de negatieve programmareserve op te lossen.  

Specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid en taal (OAB):         € 2,5 mln.  V/I
Op de uitvoering van de specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid en taal (OAB), ter bestrijding van onderwijsachterstanden van kinderen, waaronder taalachterstanden, vroegtijdig te signaleren en te bestrijden is sprake van een onderbesteding. Subsidies gericht op voorzieningen op het gebied van voorschoolse educatie (start voorschoolse educatie, overbrugging voorschoolse educatie), internationale schakelklassen (ISK) en peuterconsulent zijn in 2023 niet volledig besteed.   

Vrijval subsidies voorgaande jaren:                   € 2,0 mln.  V/I
Er is in totaal voor € 2,0 mln. vrijgevallen doordat subsidies uit voorgaande jaren niet volledig zijn benut.

Specifieke uitkering Nationaal Programma Onderwijs:            € 0,4 mln.  V/I
Op de uitvoering van de specifieke uitkering Nationaal Programma Onderwijs (NPO), waarbij scholen geholpen worden om achterstanden als gevolg van corona in te lopen zijn minder kosten gerealiseerd dan begroot, omdat scholen minder op NPO-middelen hebben aangevraagd dan verwacht.

Baten:                              € 11,9 mln. N/I

Specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid en taal:         € 3,7 mln.  N/I
Het saldo op de specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid en taal (OAB) hoort resultaat neutraal te zijn. Echter door overheveling van middelen uit deze specifieke uitkering OAB naar andere programma’s, is er om administratieve redenen in 2023 een saldo ontstaan van € 1,2 mln. (€ 2,5 mln. voordeel lasten en € 3,7 mln. nadeel baten) op de uitvoering van deze specifieke uitkering OAB op het programma Onderwijs. De onderbesteding op het programma Onderwijs (€ 2,5 mln.) en op andere programma’s (€ 1,2 mln.) leiden samen tot € 3,7 mln. minder declarabele kosten op deze specifieke uitkering.

Specifieke uitkering Nationaal Programma Onderwijs:             € 0,9 mln.  N/I
De ontvangsten vanuit het Rijk voor het Nationaal Programma Onderwijs zijn reeds in 2022 verwerkt, hierdoor zijn de baten met betrekking tot 2023 lager dan begroot. In totaal (2022+2023) is het effect neutraal.

Resultaat neutraal

Gemeentelijke Peuter Toeslag: € 0,0 mln.  N/I (lasten € 6,0 mln. V/I baten € 6,0 mln. N/I)
Op de gemeentelijke peutertoeslag is € 6,0 mln. minder gerealiseerd dan begroot, als gevolg van het achterblijven van verwachte aantallen kinderen dit gebruikmaken van de peutertoeslag. Dit is een neutraal verschil omdat de baten hierdoor eveneens lager zijn. Vanaf 1 januari 2024 is de voorschoolse educatie voor doelgroepkinderen gratis geworden. Hiermee streeft de gemeente naar een ombuiging en een stijging in het bereik.

Overig: € 0,0 mln.  N/I (lasten € 0,4 mln. N/I baten € 0,4 mln. V/I)

Kinderopvang

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Rekening 2023

5.129

5.340

211

V

Begroting 2023

5.839

5.080

759

N

Resultaat

710

V

260

V

970

V

Toelichting op lasten en baten
Dit jaar is er aan toezicht op de Kinderopvang (TOKIN) € 1,2 mln. besteed, daarnaast is er € 1,0 mln. besteed aan apparaatslasten van onder meer de medewerkers handhaving, de handhavingsjuristen en de medewerkers register. De baten bestaan voor € 0,3 mln. uit opgelegde boetes en voor € 0,1 mln. aan opgelegde leges.

De resterende lasten (€ 2,9 mln.) en baten (€ 4,9 mln.) van deze activiteit hangen samen met het vastgoedbeheer van kinderopvanglocaties door de Centrale Vastgoedorganisatie (CVO).

Financieel resultaat Kinderopvang                  € 1,0 mln. V/I

Lasten:                              € 0,7 mln. V/I

Onderhoud Centrale Vastgoedorganisatie:               € 0,3 mln.  V/I
De uitgaven op onderhoud waren € 0,3 mln. lager dan begroot met diverse uiteenlopende oorzaken, zoals lager uitvallende kosten en langer durende of uitgestelde werkzaamheden door krapte op de arbeidsmarkt en langere levertijden. Voor nadere toelichting zie ook de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

Verlaging omslagrente:                        € 0,2 mln.  V/I
Gemeenten zijn verplicht om de rente van investeringen toe te rekenen aan de begrotingsactiviteit die bij de investering hoort. Dit gebeurt met de omslagrente. In de begroting is een omslagrente van 1% begroot. De daadwerkelijke omslagrente komt uit op 0,45% zoals toegelicht in de paragraaf financiering. Dit betekent dat het omslagpercentage meer afwijkt dan de maximale toegestane afwijking van 0,5%. Hierdoor is Den Haag verplicht om de omslagrente na te calculeren. Dit leidt tot een voordeel van € 0,2 mln. op activiteit Kinderopvang. Hier tegenover staat een nadeel op programma Financiën. Per saldo is het effect neutraal.

Kinderopvang toezicht en handhaving:                  € 0,2 mln.  V/I
Het toezicht op de kinderopvang wordt uitgevoerd door de GGD. Door een lager aantal inspecties dan gepland valt de eindafrekening toezicht kinderopvang (Tokin) dit jaar lager uit dan begroot, waardoor een voordeel van € 0,2 mln. ontstaat. In 2023 zijn minder nieuwe kinderopvangcentra geopend, waardoor de niet wettelijke verplichte inspecties lager zijn uitgevallen. Ook het aantal uitgevoerde nader en incidentele onderzoeken viel dit jaar lager uit.

Baten:                              € 0,3 mln. V/I

Boetes handhaving Kinderopvang:                   € 0,2 mln.  V/I
Het handhavingsproces is het afgelopen jaar geïntensiveerd, waarbij ook achterstallig werk is weggewerkt met als gevolg dat er voor een bedrag van € 0,2 mln. meer aan boetes is opgelegd.

Huuropbrengst Centrale Vastgoedorganisatie:               € 0,1 mln.  V/I
Een voordeel van € 0,1 mln. op huurbaten door nieuwe panden die eerder dan gepland in gebruik genomen konden worden.

Reserves, voorzieningen en investeringen

bedragen x € 1.000

Reserves (begroting vs. realisatie)

Begroting 2023

Rekening 2023

Saldo

Toevoeging

Onttrekking

Vrijval

Toevoeging

Onttrekking

Vrijval

afwijking

Duurzame huisvesting onderwijs

0

2.200

0

0

-199

0

2.399

Onderwijshuisvesting exploitatiemiddelen

4.260

7.700

0

4.260

2.547

0

5.153

Totaal

4.260

9.900

0

4.260

2.348

0

7.552

Reserve Duurzame huisvesting onderwijs
Er is aanzienlijk minder onttrokken uit de reserve duurzame huisvesting onderwijs doordat enkele grote projecten nog niet zijn afgerond. Werkzaamheden worden hoofdzakelijk in vakanties uitgevoerd en verlopen daardoor langzamer dan verwacht. Pas na realisatie wordt er afgerekend. Dit wordt in 2024 verwacht.

Reserve Onderwijshuisvesting exploitatiemiddelen
Er is veel minder onttrokken uit de reserve onderwijshuisvesting exploitatiemiddelen doordat diverse projecten nog moeten worden afgerekend. Deels voortkomend uit krapte op de arbeidsmarkt en langere levertijden van materialen, anderzijds hoeven schoolbesturen niet voor het eind van het jaar een eindafrekening in te dienen. Op grond van de verordening hebben schoolbesturen drie jaar de tijd.

bedragen x € 1.000

Investeringen MIP

Begroting 2023

Rekening 2023

Afwijking

Totaal

Bijdragen
derden/Voor-zieningen

Aandeel
gemeente

Totaal

Bijdragen
derden/Voor-zieningen

Aandeel
gemeente

Totaal

Economisch nut:

Kinderopvang

4.273

4.273

3.376

3.376

-897

Onderwijshuisvesting Openbaar basisonderwijs

0

0

1.149

1.149

1.149

Onderwijshuisvesting Bijzonder basisonderwijs

0

0

30

30

30

Onderwijshuisvesting Activiteiten en projecten stedelijk onderwijsbeleid

33

33

0

-33

Onderwijshuisvesting Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs

1.934

1.934

3.318

3.318

1.384

Onderwijshuisvesting openbaar en bijzonder basisonderwijs

22.301

22.301

20.950

20.950

-1.351

Onderwijshuisvesting openbaar en bijzonder voorgezet onderwijs

4.275

4.275

2.258

2.258

-2.017

Totaal

32.816

0

32.816

31.081

0

31.081

-1.735

Investeringen Kinderopvang
Bij de investeringen Onderwijshuisvesting is er in totaal € 0,9 mln. minder gerealiseerd. Voornamelijk vertragingen, bijvoorbeeld doordat het ontwerp aangepast moest worden of aanbestedingen die langer duren en aannemers meer tijd nodig hebben.

Investeringen Onderwijshuisvesting
Bij de investeringen Onderwijshuisvesting is er in totaal € 0,8 mln. minder gerealiseerd. Bij meerjarige projecten is de realisatie per jaarschijf moeilijk te bepalen. Dit wordt vooraf op basis van een vuistregel ingeschat, maar de regie op de voortgang ligt bij de schoolbesturen.

Deze pagina is gebouwd op 09/02/2024 14:26:02 met de export van 09/02/2024 14:17:44