Rekenkameronderzoeken
Hieronder wordt de navolging van de aanbevelingen uit de in 2023 uitgevoerde onderzoeken toegelicht. Het gaat om 'Zorgen voor de jeugd’ (RIS317355) en ‘Werk aan welzijn’ (RIS 315975).
Zorgen voor de jeugd
De Rekenkamer Den Haag heeft in 2021 een onderzoek gepubliceerd over kostenstijgingen in de jeugdzorg en de informatievoorziening hierover aan de gemeenteraad. Naar aanleiding van het rekenkamerrapport heeft de raad op 25 november 2021 ingestemd met het raadsbesluit ‘Zorgen voor de jeugd’ (RIS 309389).
De drie aanbevelingen van de rekenkamer hadden betrekking op o.a. verhogen van de informatiewaarde van de voortgangsrapportages aan de raad en het registreren van het resultaat van trajecten.
In navolging hierop heeft de rekenkamer op 14 december 2023 een opvolgingsbrief rekenkameronderzoek 'Zorgen voor de jeugd’ (RIS317355) gedeeld met de commissie Samenleving, waarin is aangegeven in hoeverre het raadsbesluit is opgevolgd. De hoofdconclusie van de opvolgingsbrief rekenkameronderzoek 'Zorgen voor de jeugd’ is dat het raadsbesluit ten dele is opgevolgd. De Haagse jeugd- en gezinshulp (RIS315245), die per 1 januari 2024 van start is gegaan, betreft een stelselwijziging die o.a. van invloed is op de organisatie van jeugdpreventie, de jeugdteams en ambulante jeugdhulp. Deze stelselwijziging maakt dat het raadsbesluit ‘Zorgen voor de Jeugd’ deels in een ander licht is komen te staan. De veranderende bekostigingssystematiek (van PxQ naar populatiebekostiging) vraagt een andere wijze van sturen en monitoren en daarmee een aangepaste wijze van rapporteren. Dit heeft er o.a. toe geleid dat het raadsbesluit ten dele is opgevolgd.
Aanbeveling 1: Verhoog de informatiewaarde van rapportages.
Er zijn op regionaal niveau goede stappen gezet t.a.v. de opvolging van het raadsbesluit in relatie tot de informatiewaarde van de voortgangsrapportages (o.a. de Regiovisiemonitor). Dit heeft geleid tot meer inzicht in hoe de kosten zich ontwikkelen. De rekenkamer geeft wel aan dat op gemeentelijk niveau de rapportages nauwelijks zijn veranderd. Op regionaal niveau (regio Haaglanden) is een nieuwe rapportage, de Regiovisiemonitor (2021 en 2022), ontwikkeld. In deze rapportage wordt een aantal ontwikkelingen beschreven, waarin de relatie wordt gelegd tussen de inhoudelijke ontwikkelingen (omvang) en/of kosten van jeugdzorg.
Aanbeveling 2: Maak mogelijk dat het soort verwijzer gekoppeld kan worden aan de declaraties.
Bij deze aanbeveling gaat over het koppelen van de soort verwijzer aan de declaraties, zodat per zorgproduct uitsplitsingen naar het soort verwijzer gemaakt kunnen worden. De koppeling tussen verwijzer en declaraties is inmiddels wel gerealiseerd, maar was nog niet zichtbaar in de rapportages van 2022 aan de raad. Dit moet zich namelijk in tijd uitfaseren om hier meerjarig betrouwbaar over te kunnen rapporteren en de juiste conclusies te kunnen trekken. In de rapportages over 2023 zal voor het eerst gerapporteerd kunnen worden over de link tussen verwijzers en kosten van jeugdzorg.
Aanbeveling 3: Registreer het resultaat van trajecten
Voor wat betreft het registreren van het resultaat van trajecten is de conclusie dat dit ten dele is opgevolgd. Er vinden ontwikkelingen plaats om het resultaat van trajecten in een nieuw systeem te ontsluiten, maar de resultaten hiervan zijn op dit moment nog niet beschikbaar, waardoor de raad hier nog niet over geïnformeerd kan worden. Zo is in 2023 op H10-niveau de pilot outcome (resultaat) verder uitgerold om de jeugdzorgtrajecten te meten. Het nieuwe systeem dat hieraan ten grondslag ligt moet leiden tot geaggregeerde informatie per gemeente, per aanbieder en per product voor zover het niet herleidbaar is tot individuen.
Werk aan welzijn
De Rekenkamer Den Haag heeft op 29 juni 2023 het onderzoeksrapport ‘Werk aan Welzijn’, RIS315975 gepubliceerd over de mate waarin de gemeente stuurt op het bereiken van haar doelen bij welzijnssubsidies. Naar aanleiding van dit rekenkamerrapport heeft de raad op 5 oktober 2023 ingestemd met het raadsvoorstel Werk aan Welzijn-rekenkameronderzoek welzijnssubsidies, RIS315975.
De aanbevelingen van de rekenkamer hadden betrekking op o.a. de kaderstelling rondom het welzijnswerk, passende en wettelijk toegestane vormen van financiering van welzijnswerk en over de doelmatigheid van de monitoring en verantwoording.
In navolging op dit raadsbesluit heeft het college op 5 december 2023 een opvolgingsbrief aangeboden, Procesplanning n.a.v. voorstel Rekenkameronderzoek Werk aan Welzijn, RIS317203. Deze procesplanning is op 8 februari 2024 in de Commissie Samenleving besproken. De hoofdconclusie van de opvolgingsbrief is dat er al verschillende verbetersporen liepen, die buiten de onderzoeksperiode vielen, vanuit het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024; Versterken en Verbinden (RIS310647). De aanbevelingen van de Rekenkamer Den Haag geven welkome handvaten om de ingezette beleidslijn verder vorm te geven.
Aanbeveling 1: Draa
g het college op te zorgen voor een door de raad vastgesteld integraal beleidskader voor welzijnswerk dat zich richt op al het welzijnswerk dat welzijnsorganisaties uitvoeren.
Er wordt in 2024 gewerkt aan een overzicht van alle beleidsdoelstellingen voor welzijn en welzijn gerelateerde activiteiten en de bijbehorende subsidieregelingen/inkooptrajecten. Ook zal er een beleidskader voor de sociale basis worden opgesteld.
Aanbeveling 2: Draag het college op met een voorstel te komen waarin is uitgewerkt hoe welzijnssubsidies in overeenstemming met wet- en regelgeving transparant en objectief worden verleend.
Er is in 2023 gestart met het organiseren van een nieuwe financieringsconstructie voor het professionele welzijnswerk. Alle financieringsmogelijkheidheden worden momenteel zorgvuldig getoetst aan de Haagse context. Uitgangspunten hierbij zijn meerjarige financiering, rust, continuïteit, kwaliteit en innovatie, met als voorwaarde: voldoen aan wet- en regelgeving. Voor het overige welzijnsaanbod zijn verschillende subsidieregelingen gerealiseerd zoals de regelingen Flexibel Welzijnsbudget Stadsdelen en eerder Samen Sociaal en Vitaal Den Haag. Op dit moment wordt nog gewerkt aan de laatste regeling, hierbij gaat het om de regeling Maatschappelijke Initiatieven.
Aanbeveling 3: Draag het college op een voorstel uit te werken waarmee het de raad inzicht biedt in het doelbereik, de behaalde prestaties en de lasten van het welzijnswerk.
Voor het gebiedsgerichte welzijnswerk loopt het traject ‘Betekenisvol Meten en Verantwoorden’ en voor de Servicepunten XL loopt het traject ‘Klantimpact en Klanttevredenheid’. Beide trajecten komen samen in het traject nieuwe financieringsconstructie. Dit jaar zal de Voortgangsrapportage Welzijn worden verrijkt met kwantitatieve en kwalitatieve data. De werkbespreking en werkbezoeken met de raad die in 2023 waren georganiseerd worden gecontinueerd dit jaar en de jaarlijkse planning en control cyclus wordt aangescherpt met concrete doelen, voortkomend uit de nieuwe financieringsmethodiek.
Aanbeveling 4: Draag het college op in subsidieregelingen duidelijk te maken wat de doelen zijn van de informatie die subsidieaanvragers aan het college moeten aanleveren en alleen die informatie op te vragen die aansluit op deze doelen.
Deze aanbeveling heeft als doel om de doelmatigheid van de monitoring van de welzijnsorganisaties te vergroten. De uitwerking van deze aanbeveling komt terug in de uitwerking van aanbeveling 2 en 3.
Aanbeveling 5: Draag het college op ervoor te zorgen dat de inhoud van het subsidieregister overeenkomt met de gegevens uit het interne subsidiesysteem.
De informatievoorziening van het subsidieregister wordt dit jaar verbeterd.
Aanbeveling 6: Draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.
Is uitgevoerd. De raad heeft de aanbevelingen unaniem overgenomen. In de opvolgbrief wordt tevens vermeld dat de raad een inhoudelijke update over de opvolging van de aanbevelingen zal ontvangen in de Voortgangsrapportage Welzijn in Q2.