Renterisicobeheer
Bij het afsluiten van nieuwe leningen loopt de gemeente een renterisico. Een stijging van de rentetarieven ten opzichte van de begroting leidt namelijk tot hogere rentelasten. Als onderdeel van het renterisicobeheer maakt de gemeente gebruik van leningen met een uitgestelde storting (zogenaamde forwards) en op beperkte schaal van renteswaps. De gemeente maakt geen gebruik van renteherzieningen.
5.1 Forwards
Voor een deel van haar uitgaven trekt de gemeente langlopende leningen aan. Medio 2020 werd voor 2022 een stijging van de lange rente verwacht. Daarom heeft het college in juli 2020 (RIS305846) voor de eigen behoefte vier langlopende leningen voor de toekomst afgesloten (zogeheten forwards) tegen gemiddeld 0,46%: € 150 mln. tegen 0,357% per januari 2022, € 150 mln. tegen 0,425% per oktober 2022, € 150 mln. tegen 0,494% per juli 2023 en € 200 mln. tegen 0,530% per januari 2024. Door het vroegtijdig afsluiten van deze forwards werd geprofiteerd van het lage renteniveau op dat moment en wordt voorkomen dat tegen een hogere rente moet worden geleend op het moment van de uitgaven (beperken toekomstige renterisico’s). Deze forwards waren gebaseerd op de toenmalige verwachting van de financieringsbehoefte.
Nadien bleek de realisatie lager te liggen met een (tijdelijk) liquiditeitsoverschot als gevolg. In 2023 is in totaal € 150 mln. aan langlopende leningen gestort tegen een gemiddeld percentage van 0,49. Alle afgesloten forwards zijn verwerkt in de liquiditeitsprognose (zie ook 2c.). en in onderstaande tabel.
Eén van deze leningen, totaal groot € 150 mln. met een gemiddeld percentage van 0,494, is in 2023 gestort. Door de afgesloten forwards is de gemiddelde portefeuillerente Opgenomen leningen aanzienlijk afgenomen (zie 3.2.1).
Met het aantrekken van de forwards is het uitgangspunt dat de langdurige kapitaalbehoefte wordt gefinancierd met langlopende leningen. Het financieringsoverschot van € 348 mln. (zie 3.3) maakt onderdeel uit van het (tijdelijk) liquiditeitsoverschot.
5.2 Renteswaps
Een renteswap (een derivaat) is een instrumenten waarmee de lange rente kan worden vastgelegd.
Vanuit de verwachte renteontwikkeling in 2011 heeft de gemeente in 2011, om toekomstige renterisico’s te beperken, bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) twee renteswaps afgesloten met een gezamenlijke nominale waarde van € 150 mln. en een gemiddelde vaste rente van 3,222% voor de aanvullende financiering tussen 2031 en 2061. Daarbij zijn de renterisico's van € 150 mln. aan onderliggende financieringsbehoefte ingedekt. De gemeente heeft met het afsluiten van de twee renteswaps de zekerheid van lage rentekosten voor de herfinanciering van op dat moment langlopende leningen en voor de financiering van (grote) investeringen. Uit de lange termijn financieringsplanning blijkt dat de gemeente in 2031 een verwachte financieringsbehoefte heeft van circa € 0,86 mrd.
Ter beperking van tegenpartijrisico’s zijn deze swaps alleen afgesloten bij de BNG Bank. Deze bank heeft de hoogste mogelijke kredietwaardigheid. Meerdere ratingbureaus hebben de BNG Bank een AAA-rating toegekend. De rating is een indicatie van de financiële gezondheid en de AAA-rating is de beste categorie. Tegenpartijrisico's bij financiële producten van de BNG Bank zijn daarom extreem laag.
Effectiviteit derivaten
De verwachte financieringsbehoefte tussen 2031 en 2061 is hoger dan de nominale waarde van het afgesloten derivaat. Dat betekent dat de bestaande derivaten effectief zijn.
Bijstortverplichting (waarborgsom of collateral)
De twee afgesloten derivaten hebben een bijstortverplichting. Bij een rentedaling heeft de gemeente dan ook een verplichting om liquide middelen te storten. Bij faillissement van één van de partijen (gemeente of BNG) valt de bijstortverplichting tussentijds vrij, zodat de andere partij de derivaten zonder verlies kan afwikkelen. Maandelijks wordt het verschil tussen de actuele marktwaarde van de derivatencontracten (dat is de waarde op enig moment en fluctueert met de rentestand) en de contractuele waarde opnieuw vastgesteld en als tijdelijke waarborgsom op een aparte bankrekening gestort. De hoogte van de waarborgsom is afhankelijk van de hoogte van de lange rente aan het eind van iedere maand. Over het gestorte bedrag ontvangt (of bij een negatieve rente betaalt) de gemeente de 1-maands euriborrente van de BNG. In geval van verkoop of ineffectiviteit van de derivaten leidt dit bedrag tot een exploitatieresultaat. Alleen als het contract voortijdig beëindigd wordt, moet het (positieve of negatieve) verschil tussen de marktwaarde en de nominale waarde worden afgerekend.
Per 31 december 2023 heeft de gemeente een waarborgsom aan de BNG overgemaakt van € 31,8 mln. (31 december 2022 € 34,0 mln.). Gemiddeld bedroeg de gestorte waarborgsom over 2023 € 24,0 mln. tegen een gemiddeld percentage van 3,15 (2022: € 67,2 mln. tegen een gemiddeld percentage van minus 0,04). Over het gestorte bedrag ontvangt (of bij een negatieve rente betaalt) de gemeente de 1-maands euriborrente van de BNG. Vanaf april 2015 tot augustus 2022 was de 1-maands euriborrente negatief waardoor de gemeente rente moet betalen over het gestorte bedrag. Vanaf augustus 2022 is de 1-maands euribor positief a.g.v. de renteverhogingen van de ECB en ontvangt de gemeente een rentevergoeding over het gestorte bedrag. In 2023 heeft de gemeente € 0,71 mln. aan rente ontvangen over de gestorte waarborgsommen.
5.3 Renteherzieningen
In de langlopende leningenportefeuille, de langlopende uitgezette leningenportefeuille en de beleggingsportefeuille zijn geen contractuele renteherzieningsdata opgenomen. Dit betekent dat gedurende de looptijd van deze portefeuilles het rentepercentage niet wijzigt. Daardoor wordt de gemeente in de toekomst niet geconfronteerd met rentestijgingen of -dalingen in de huidige portefeuilles.